Categorieën
Seizoen 7 Sportvoeding Wielrennen

128. Lang leve lactaat: dé wonderstof om slimmer te presteren

Ooit werd lactaat beschouwd als een nutteloze en kwalijke afvalstof tijdens inspanning. Inmiddels wordt het steeds duidelijker dat lactaat juist een uitstekende brandstof is. En zelfs een cruciale rol speelt bij andere processen in het sportende lichaam, waaronder het hongergevoel.

Home » Afleveringen » Seizoen 7 » 128. Lang leve lactaat: dé wonderstof om slimmer te presteren

Dit is de 128e aflevering van de Slimmer Presteren Podcast, over sport, onderzoek en innovatie. In deze aflevering hebben Gerrit en Jurgen het over:

Lang leve lactaat: dé wonderstof om slimmer te presteren

INLEIDING:

Deze week een wat ‘semantische en technische’ aflevering over het verschil tussen verzuren en lactaat. Ooit werd lactaat beschouwd als een nutteloze en kwalijke afvalstof tijdens inspanning. Maar inmiddels wordt het steeds duidelijker dat lactaat juist een uitstekende brandstof is. En zelfs een cruciale rol speelt bij andere processen in het sportende lichaam, waaronder het hongergevoel.

Hoe werkt dit precies? Hoe krijgen we dit inzicht tussen de oren bij sporters en analisten? En beïnvloedt deze kennis het lactaatprikken in de praktijk?

Lactaat komt niet uit je oren, zelfs niet spreekwoordelijk

“Het was gewoon sterven. Toen hij eroverheen kwam, kon ik echt niet meer. Ik had lactaat tot achter de oren. Er zat niet meer in.” Het waren deze woorden waarmee Gijs Leemreize berustend reageerde op de verslaggever van dienst, nadat de jonge Jumbo-Visma renner de 17e etappe van de Giro afgelopen jaar nipt als tweede achter de Colombiaan Santiago Buitrago was gefinisht.

Dat het met een torenhoog lactaat in je lijf lastig is om vol door te blijven fietsen, dat is inderdaad een feit: niet voor niks wordt in de inspanningsfysiologie de lactaatdrempel als belangrijke eigenschap voor fysieke getraindheid en fitheid beschouwd.

Lactaat is niet de stof die maakt dat je niet meer verder kan

Maar dat lactaat daarmee ook de boosdoener is van alle ellende die een uitgeputte renner overvalt wanneer hij zowat op de fiets sterft, zo simpel is het niet. Sterker nog, zo laten wetenschappelijke experimenten zien: wanneer lactaat in de bloedbaan van proefpersonen wordt gespoten, gaan ze er juist harder van fietsen. En wanneer lactaat rechtstreeks in een spier van proefpersonen wordt ingespoten, dan voelen ze daar heel weinig van.

Lukt het om de lactaat-mythe voorgoed de wereld uit te helpen?

Het roept de vraag op waarom lactaat nog steeds zo in het verdomhoekje zit wanneer je atleten, coaches en journalisten erover hoort praten.

In de 128e aflevering van de Slimmer Presteren Podcast zetten we de recente inzichten omtrent lactaat op een rij.

Wie weet lukt het dan eindelijk om deze mythe voorgoed door te prikken.

Video Lang leve lactaat: dé wonderstof om slimmer te presteren

https://www.youtube.com/watch?v=2xxzEib4P5c

3 reacties op “128. Lang leve lactaat: dé wonderstof om slimmer te presteren”

Hele interessante aflevering! Nu heb ik nog wel een vraag of het dan verstandig is om tijdens een triathlon bij het fietsen dan slimmer is om te variëren in snelheid en af en toe over je grens te gaan en daarna te herstellen ipv continu tegen je grens aanzitten? Bijvoorbeeld bij een halve triathlon fiets ik bewust continu op een grens 90-95% van m’n omslagpunt om ‘verzuring’ te voorkomen. Maar als ik jullie nu beluister bedenk ik me dat het dus misschien wel beter is om in blokken te fietsen waar je af en toe over je omslagpunt gaat en daarna iets rustiger om kort te herstellen. Dus 5 of 10 minuten op 105% en dan dezelfde tijd op 75-80% en dit afwisselen of eventueel ook nog een blikje op normale snelheid erbij voegen. Zou je dan aan het einde het er beter afbrengen omdat je gebruik maakt van de lactose in je bloed ipv het te voorkomen.

Beste Jac, dank voor je interessante vraag. Afgaande op het onderzoek naar de optimale pacingstrategie tijdens een race (zie eerdere afleveringen) is het toch beter om een zo constant mogelijk tempo/vermogen toe te passen en niet steeds te moeten versnellen/vertragen (vergelijk het met een auto, die ‘loopt’ ook het zuinigst bij een constante snelheid in vergelijking met de situatie van steeds optrekken en afremmen). Af en toe een hap uit de ‘anaerobe tank’ is onvermijdelijk (tempoversnelling door een concurrent, op gang komen na een bocht, een viaduct/heuvel op) maar om om hem herhaaldelijk te moeten bijvullen omdat hij leeg is kost uiteindelijk veel meer energie en gaat bovendien gepaard met dat rotgevoel van vermoeidheid dat je zo lang mogelijk wil uitstellen (ook al komt dit niet direct door de lactaat). Binnenkort staat er een aflevering over de anaerobe tank op het programma trouwens.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *